In de hydroecologie (soms wordt ook de term ecohydro- logie gebruikt; zie Wikipedia) wordt de reactie van de begroeiing en fauna bestudeerd op de samenstelling en de hoeveelheid grondwater en oppervlaktewater in het terrein.
Om de hydroecologische werking van een terrein te kunnen doorgronden, wordt een meetnet met peilbuizen geplaatst en de grondwaterstand en -kwaliteit gemeten.
In de winter van 2017 is het Adderbroek (links, zie ook kaartje) bevroren, terwijl het water in het Golfbroek (rechts) en in de naast de wal gelegen Zompesloot nog zonder ijs is. In het Adderbroek (links) staat het water ongeveer 20 cm hoger dan in het Golfbroek (rechts). De oorzaak is de dam, die regenwater laat stagneren in het Adderbroek, als een laag bovenop het grondwater. Dit regenwater bevriest. In het Golfbroek daarentegen is kwel aanwezig. Er komt relatief warm grondwater naar de oppervlakte en voorkomt bevriezen; het overtollige regenwater wordt afgevoerd door de Zompesloot. Het stagnerende regenwater in het Adderbroek werkt als een soort stop op een fles, waardoor kwelwater wordt tegengehouden. De dam zou moeten worden doorbroken of verwijderd om ook in het Adderbroek regenwater de gelegenheid te geven weg te stromen.
Transect door Adderbroek-Zompesloot-Golfbroek op de locatie van de foto hierboven.
In het transect wordt het verschil in waterstand in Adderbroek en Zompesloot/Golfbroek geïllustreerd.
Zie voor meer uitleg de tekst hierboven.
Troebel water in de Zompesloot en Golfbroek. Hier geeft de troebeling aan dat door kwel bodemdeeltjes worden opgewerveld.
Uitbundig bloeiende Waterviolier in de Zompesloot. Door de sterke kwel in de Zompesloot kan Waterviolier hier slootbedekkend bloeien. In en langs de sloot komt ook Grote boterbloem, Gewone dotterbloem, Bosbies, Bittere veldkers en Paarbladig goudveil voor. Deze plantensoorten duiden allemaal op de aanwezigheid van kwel.
In het hoogtetransect is goed te zien dat de Zompesloot lager ligt dan het terrein ten noorden ervan. Daardoor komt in deze sloot grondwater naar de oppervlakte. In de reliëffiguur (AHN kaart) zijn de hogere rivierduinen van de Wrange langs de zuidrand goed te herkennen (rivierduinen in donkerder groen tot geel). Door de Zumpe lopen enkele stroomruggen die tot in de ondergrond doorlopen (zie transect van de ondergrond, hieronder). In het noordoosten zijn de hogere zandgronden te onderscheiden met o.a. landgoed de Slangenburg (donkerder groen), waar het grondwater van afkomstig is dat als kwelwater in de Zumpe aan de oppervlakte komt (witte pijltjes in transect).
In het transect van de ondergrond (ter hoogte van de lijn in de figuur hierboven) van de Zumpe en de aanliggende rivierduinen (De Levende Natuur 2017) is te zien hoe het grondwater stroomt. Kalkrijk grondwater in donkerblauw vanuit de hogere (dek)zandgronden in het noordoosten; kalkarm grondwater in lichtblauw vanuit de rivierduinen in het zuidoosten en uit stroomruggen. Kalkarm grondwater wordt met kalk verrijkt als dit door kalkrijke grondlagen stroomt. In het veen zijn plaatselijk, voor grondwater makkelijk doorlaatbare plekken, waar meer kwelsoorten voorkomen zoals: Gewone dotterbloem, Waterviolier, Grote boterbloem, Bosbies. Op zulke plekken is het veen losser van consistentie.
De Beneden Slinge vangt grondwater af, dat nu niet de Zumpe kan bereiken. Verondiepen of dempen kan een oplossing zijn.
Grijs: kleilagen; zwart: veenlagen; geel:zand; stippelling: kalkrijk; stippellijn: GVG (Gemiddelde Voorjaar Grondwaterstand).
Het transect is gebaseerd op gegevens uit geohydrologisch onderzoek (Klutman, 2009).
Voor het topsysteem (ligging waterlopen, opbouw stroomruggen, dikte veenpakket) is het aangepast op basis van eigen waarnemingen.