Terreinonderdelen in de Zumpe

Kaart met toponiemen

IJsbaan en Vergeten Hoek

IJsbaan

De 'IJsbaan' is een gegraven of uitgediepte, voormalige kanovijver/ijsbaan. De eilandjes in de plas zijn opgeworpen met grond uit de plas. In het drogere deel van het bos is grond opgebracht. Het water in de plas is tamelijk zuur door o.a. bladval en gebrek aan kwelwater van de juiste kwaliteit; verder is het water voedselrijk en nagenoeg onbegroeid. Eind vorige eeuw groeide er nog enkele aangeplante Witte waterlelies in de plas, maar deze zijn intussen verdwenen. 

Alleen in het noordelijke deel is de oever begroeid met een zich uitbreidende zoom Riet en wilgenstruweel, dat zich in de toekomst zal ontwikkelen tot Wilgenbroekbos.Wilgenbroek is in smalle stroken aanwezig langs de oevers van de eilandjes en langs de buitenoever. Het is aannemelijk dat de IJsbaan op den duur geheel met Wilgenbroek wordt opgevuld. De onderwaterbodem van de IJsbaan bevat een dikke laag sapropelium (ten dele afgebroken, min of meer amorf, zuur organisch materiaal) en valt af en toe droog. In 1978 is, na droogvallen, een grote populatie Gewone zwanemossel (Anodonta cygnea) waargenomen; over recente aanwezigheid is niets bekend.

Het bos rondom de IJsbaan en op de eilandjes is voor het grootste deel aangeplant; het is tamelijk oud met veel invloed van recreatie en de nabije bewoning. De betreding rondom de vijver is sterk en tuinafval wordt regelmatig in het bos gedeponeerd. Het bos is gevarieerd, met op de drogere plaatsen veel Witte paardenkastanje (kensoort voor het Alno-Padion) en Gewone esdoorn. Elders is de bodem vochtig tot nat en ruller, veelal zonder humuslaag (sterke afbraak bladeren); de boomlaag bestaat hier uit Iep, Haagbeuk, Gewone es, Zwarte els, Canadapopulier en Grauwe wilg.

Ten zuiden van de IJsbaan ligt een ruig graslandje waarin Zomereik en Gewone vlier opslaan. Het kleine stukje Elzenbroekbos langs de Vossenstraat is licht tot sterk verdroogd (Hennegras). Er is geen actieve veengroei, omdat kalk in de ondergrond aanwezig is. De gereduceerde horizont begint op 80 cm onder maaiveld; het grondwater komt dus niet lager te staan. De kruidlaag bestaat voornamelijk uit Grote wederik en pollen Stijve zegge. Grauwe wilg komt opzetten. Zwarte zegge, dat hier in 1995 gevonden is (Bron 28), werd niet meer waargenomen.

Vergeten hoek

De broekbossen in dit perceel zijn bezaaid met zwerfvuil, afkomstig van recreatie. Van de in het verleden aangeplante populieren zijn intussen een flink aantal  afgestorven. De struiklaag wordt bepaald door Zwarte els, Vogelkers en Bitterzoet. Ook Haagwinde en Klimop komen frequent voor. Noemenswaard is de aanwezigheid van enkele groepen Oeverzegge op lichte plaatsen in het bos en het voorkomen van Moerasvaren. Ten noorden van de IJsbaan loopt een brede geul in het bos zonder dichte kroonlaag maar ook zonder dichte kruidlaag. Het water is zuur (donkerbruin met veel humuszuren; het water bevat weinig ijzer).

In de Vergeten hoek is een gradiënt aanwezig van droog naar nat (Essen-Vogelkersbos naar typisch Elzenbroekbos) vanaf de Vossenstraat naar het sportveld. Langs de Vossenstraat groeit een ruig en droger bos, met in natte laagten Elzenbroekbos. De struiklaag is dicht met o.a. Gewone esdoorn, Zwarte els, Amerikaans krenteboompje, Eenstijlige meidoorn, Vogelkers, Amerikaanse vogelkers, Sleedoorn en Gewone braam. Klimop en Hop vormen samen de liaanlaag. In de soortenarme kruidlaag groeien o.a.: Dalkruid in een flinke facies (aanwezigheid humuslaag) en Wilde kamperfoelie.

De brandnetelruigte langs de Vossenstraat groeit op een glooiing die vanaf de Vossenstraat het broekbos inloopt. De voedselrijkdom is hier toe te schrijven aan het storten van tuinafval en mineralisering van organisch materiaal na de daling van de waterstand.

 

Typisch Elzenbroekbos, Vergeten Hoek, Moerasvaren, Stijve zegge, Carex elata, Carici elongatae-Alnetum typicum.
Elzenbroekbos in de Vergeten Hoek met o.a. Moerasvaren en Stijve zegge. Het betreft het typische Elzenbroekbos (Carici elongatae-Alnetum typicum).
Wilgenbroek, Hoek en bosjes langs de Verbindingssloot.

Wilgenbroek

 Het Wilgenbroek wijkt af van de andere broekbossen in De Zumpe, door de abundantie van Zachte berk en de hoge bedekking van Grauwe wilg. De boomlaag is ijl, waardoor er relatief veel licht is. De bedekking van o.a. Stijve zegge is hoog en de kruidlaag is min of meer gesloten. Het grondwater staat voor een groot deel van het jaar boven of aan het maaiveld. Droogvallen gebeurt echter bijna elke zomer. Hierdoor is plaatselijk Gewone braam op de bosbodem aanwezig, terwijl deze elders in dit bostype alleen op elzenstronken groeit. Opvallend is het ontbreken van Bitterzoet in dit centrale, vlakke deel. Op een dode boomstronk is Gewone eikvaren naast Gewoon thujamos gevonden; dergelijke microplaatsen met soorten van het Zomereik-verbond zijn karakteristiek voor Elzenbroekbos. 

De bosbodem is niet mosrijk, maar epifytische mossen komen veel voor: o.a. Gewone haarmuts, Grijze haarmuts en de RodeLijst soorten Broedknop-haarmuts, Knots-kroesmos en Trompet-kroesmos op Grauwe wilg. Drie soorten Kronkelsteeltje werden voor het eerst in De Zumpe aangetroffen (mosbegroeiing)

Er is geen duidelijke strooisellaag aanwezig en de weinige bladresten zijn zwart. Dit duidt er op dat deze resten lang, tot in juli nat blijven. De grondwaterstand komt niet veel lager dan 50-60 cm -mv. De aanwezigheid van zware zavel en kleilaagjes voorkomen een duidelijke veenvorming. Het profiel  laat zien dat hier nauwelijks verdroging heeft plaatsgevonden. De westzijde, die aan het weiland grenst, is verruigd doordat veel afval in het bos is gedeponeerd; vanaf 1890 tot1977 heeft in het weiland een boerderij gestaan, waarvan in het bos nu nog de resten zijn waar te nemen. Rondom het centrale deel groeit een strook bos, die de overgang vormt tussen het Vogelkers-Essenbos en het Elzenzegge-Elzenbroek op rabatten. In de greppels tussen de rabatten staat lange tijd water. Dit water is kalkarm (calciumarm), maar de pH is hoger dan 7. De plaatsing in het EGV-IR diagram laat zien dat er nog sprake is van grondwaterinvloed, echter met bijmenging van ca. 60% regenwater. De ratio Ca/Mg is laag (0,5 terwijl 10 normaal is) en het chloridegehalte ligt in het traject ‘matig vervuild’ (toevoer van meststoffen). Het aandeel Vogelkers en Gewone es in de struiklaag is vooral in de noordelijke strook hoog. Wilde kamperfoelie is hier een aanwijzing voor geringe verdroging.

Hoek

Het broekbos in de Hoek komt sterk overeen met het Wilgenbroek, hoewel Zachte berk iets minder voorkomt en Canadapopulier en Zomereik in de boomlaag verschijnen. Ook Gewone braam komt wat meer voor dan in het Wilgenbroek. Langs de begrenzing met de akkers (maïs) is verstoring merkbaar; maïs wordt sinds enkele jaren niet meer verbouwd. De aangrenzende kavels worden nu als extensief grasland beheerd. Een opmerkelijk plant is Geelgroene zegge. Uit het bodemprofiel valt af te leiden dat er geringe verdroging is opgetreden. De grondwaterstand was in juli 1999 24 cm onder maaiveld; maar uit morfometrische bodemkenmerken (reductie- en oxydatievlekken) blijkt dat de laagste waterstand ongeveer tussen 65 en 120 cm onder maaiveld ligt. Zavel en klei in de ondergrond voorkomen echter al te sterke verzuring en daardoor veenvorming (er is slechts een dunne strooisel horizont aanwezig). Het grondwater in de Hoek is van het type g3-CaHCO3 met een IR=0,94 en een EGV=63 mS/m (waterchemie); de waterkwaliteit lijkt op typisch grondwater. De ratio Ca/Mg(=19) en het gehalte chloride (Cl=15) liggen in het ‘schone’ traject. In de sloot aan de zuidkant groeien broekbossoorten; in de Zompesloot vinden we nagenoeg alleen Grote boterbloem; de bodem is hier rood door neerslag van ijzerverbindingen (kwel).

Bosjes langs de Verbindingssloot

Deze, in de jaren ‘70-’80, aangeplante bosjes bestaan voornamelijk uit Zachte berk, Gewone es, Zomereik, Zoete kers, Grauwe wilg, Gelderse roos en Gewone braam. In de kruidlaag vinden we Stijve zegge, Kale jonker, Pitrus, Grote kattestaart, Rietgras, Ruwe smele en ruigtkruiden zoals Grote brandnetel, Kleefkruid, Koninginnekruid en Haagwinde. De initiële ruige toestand, met veel Grote brandnetel, is intussen verdwenen. Het meest noordelijke bosje is recenter aangeplant en bestaat uit Zwarte els en Canadapopulier. De boomlaag is al een keer afgezet. Een struiklaag ontbreekt en de kruidlaag bestaat uit Grote brandnetel, Kleefkruid en Ruw beemdgras. Deze perceeltjes zijn plaatselijk erg nat. Langs de natste zuidrand is Zwarte zegge gevonden. Het oppervlaktewater langs deze greppel heeft een ionenratio van 0,81 en een voor de Zumpe vrij lage pH=6,5. Het chlorideindicatiegetal geeft aan dat het water ‘vervuild’ is. De ratio Ca/Mg bedraagt 4,2 (genoeg om invloed van mest uit te sluiten).

 

Wilgenbroek, Stijve zegge, Zwarte els, Zumpe
Het 'Wilgenbroek' met o.a. Stijve zegge en Zwarte els in maart 2008.
Adderbroek en Eikenmoeras

Eikenmoeras en Adderbroek

Bossen op hogere grond

Het Eiken-Haagbeukenbos (Stellario-Carpinetum) grenst in het Eikenmoeras o.a. aan het Essen-Vogelkersbos (Pruno-Fraxinetum) welke op zijn beurt weer aan het Elzenbroekbos (Carici elongatae-Alnetum) grenst (zie schema hieronder). Het Eiken-Haagbeukenbos bestaat hier uit o.a. oude Zomereiken in de boomlaag en een gevarieerde en goed ontwikkelde struiklaag; bomen en struiken verjongen goed. De kruidlaag bestaat uit bossoorten zoals: Gele dovenetel, Groot springzaad, Groot heksenkruid, Witte klaverzuring en Grote keverorchis. Langs de Beneden Slinge is het bos armer dan in het centrale deel (Eikenmoeras). Op de oeverwal zijn voor een deel struiken aangeplant (KNNV-deel). Ook heeft enige verstoring (paden, kap) plaatsgevonden. In het verleden zijn in het KNNV-deel in 1971 nog ca. 700 exemplaren Grote keverorchis geteld; nu zijn dat er nog slechts enkele.

 

transect, Eikenmoeras, Adderbroek, Elzenbroekbos, Eiken-Haagbeukenbos.
Schematisch transect door het Eikenmoeras met Elzenbroekbos via Eiken-Haagbeukenbos naar Adderbroek met Elzenbroekbos.

Verdere uitleg afkortingen van de vegetatietypen

Adderbroe, Eiken-Haagbeukenbos, Elzenbroekbos
Het Adderbroek met links Eiken-Haagbeukenbos en rechts Elzenbroekbos.

In de zuidelijkste punt van het Adderbroek groeit Eiken-Haagbeukenbos op voormalige broekbosgrond. Daar heeft zich nu terrestrisch bos ontwikkeld uit drooggevallen broekbos (door ophoping van organisch materiaal en afname van de kweldruk). Uit het profiel blijkt hier in het verleden een bronsituatie te zijn geweest. Inderdaad wordt in 1915 in het Zumpe-archief nog melding gemaakt van Paarbladig goudveil; de exacte locatie destijds is echter niet bekend. Blijkbaar was toen de kweldruk zo groot dat het grondwater aan de oppervlakte kwam. Mogelijk dat de Zompesloot op die plek 

ontsprong; er is namelijk geen verbinding met de Beneden Slinge. In de Zompesloot zijn veel kwelverschijnselen te zien: neerslag van ijzerverbindingen, ijzerbacteriën, Waterviolier, Grote boterbloem en Bosbies aan de randen. Op de grote groeiplaats van het Eiken-Haagbeukenbos is een bedolven Ah horizont waargenomen; mogelijk afkomstig van een voormalig broekbos. Er heeft blijkbaar sindsdien ophoging met fluviatiel materiaal plaatsgevonden; in het profiel zijn fluviatiele verschijnselen waargenomen. Door aanwezigheid van leem in de bodem treedt geen verzuring op. Het grondwater staat in de zomer vrij laag, maar deze kan in de winter nabij het maaiveld staan.

 

Broekbossen

Het overgrote deel van het Eikenmoeras en het Adderbroek bestaat uit typisch Elzenbroekbos; Wilgenbroekbos komt met kleine stukjes ook voor. De bosgemeenschap van Zwarte els en Stijve zegge is in het Adderbroek en Eikenmoeras het best ontwikkeld. De kruidlaag beperkt zich vrijwel tot Stijve zegge en enkele soorten op de elzenstronken (o.a. Elzenzegge, Melkeppe). Op enkele lichtere plaatsen groeien facies met Moeraszegge. Dominantie wordt voorkomen door geen kaalkap toe te passen. Het bos is erg nat, maar af en toe valt in de zomer de bosbodem toch droog. Er zijn geen verdrogingverschijnselen waargenomen. In de ondergrond bevindt zich een dikke laag moeraskalk. De oplosbaarheid daarvan moet laag zijn, omdat zich op de bosbodem een Om horizont (die vaak onder water staat) bevindt, bestaande uit niet omgezet bladmateriaal. De omzetting zou vollediger zijn als er meer kalk in het grondwater zou zitten. Elders was de pH van het water 5,7 (1993) en 6,8 (1994). In 1994 bedroeg de Ca/Mg ratio 17. De gemeenschap van Zwarte els, Stijve zegge en Moeraswalstro groeit in grote delen van het Eikenmoeras. Kruiden die zich in dit bos hebben gevestigd zijn o.a. Moeraswalstro, Grote wederik, Grote kattestaart, Bitterzoet en ook braam, Framboos, Pitrus en Grote brandnetel. De bedekking van die kruiden is niet hoog; ze groeien meestal op de elzenstobben en op en tussen de pollen Stijve zegge. Ook hier is moeraskalk in de grond aangetroffen. De toevoer van kwelwater is het grootst in delen met soorten als Gewone dotterbloem, Waterviolier, Bosbies en Grote boterbloem. Op een enkele plaats met ondiepe rabatten groeit een overgang van Elzenbroekbos naar Essen-Vogelkersbos. Hoewel in de greppels nog enige soorten van broekbossen groeien, is het merendeel van de begroeiing samengesteld uit soorten van het Vogelkers-Essenbos. De grondwaterstand is op die plaatsen meestal hoog, maar in de zomer valt het grootste deel droog. Door ophoping van organisch materiaal ontstaat het Vogelkers-Essenbos. In het noorden van het Eikenmoeras is op rabatten een strook met een complex van Eiken-Haagbeukenbos en Elzenbroekbos (in de greppels) aanwezig. Beheerders hebben hier oude populieren geringd. Ten noorden daarvan groeit een ruigte waarop zo’n tien jaar geleden nog populierenaanplant aanwezig was (bron 17). Het is de bedoeling hier ontwikkeling naar Elzenbroekbos in gang te zetten.

 

Poeltje

In het Eikenmoeras is een poel aanwezig met in 1999 een gemeenschap van Oeverzegge en Grote egelskop. Het is een trilveentje waarin eind jaren zeventig veel meer grote zeggen groeiden; nu is het gedegenereerd en groeit het dicht met Grauwe wilg en Zwarte els. Ophoping van organisch materiaal, mogelijk door afname van kwel, leidde ertoe dat dit poeltje is verland. Aangrenzend heeft zich een struweel met Grauwe wilg gevormd. Dit heeft zich sinds 1978 ongeveer in oppervlakte verdubbeld. De ondergroei van het struweel is beperkt tot een spaarzaam polletje Stijve zegge. Deze eeuw is door de KNNV Slangewortel (Calla palustris) aangeplant.

Natte kwelplek in het Eikenmoeras met o.a. Bosbies, Grote boterbloem, Kleine valeriaan in april 2008.
Natte kwelplek in het Eikenmoeras met o.a. Bosbies, Grote boterbloem, Kleine valeriaan in april 2008.
Golfbroek

Golfbroek

 

Het Golfbroek bestaat bijna geheel uit Elzenbroekbos van het natste type. Er komen kwelsoorten voor en in de langsstromende Zompesloot groeit Waterviolier, Grote boterbloem en Sterrekroos. Het dichter worden van de kroonlaag heeft in het Golfbroek geleid tot vorming van een kruiden armer bostype. Eind jaren zeventig waren in het Golfbroek en Adderbroek diepere poelen aanwezig met Waterviolier (zie foto hieronder). In die poelen met vaak troebel water door kwel, is Waterviolier verdwenen door kroonsluiting. Zulke diepere plaatsen ontstaan als basenrijke kwel humuszuren neutraliseert, waardoor de conserverende werking op het veen wordt opgeheven en het veen kan mineraliseren. Op zulke plaatsen groeit geen of weinig Stijve zegge. Bij lichten van het bos (b.v. door omvallen van bomen) zal de kruidenrijkdom weer toenemen. Op de plekken met Wilgenbroekbos is de bodem zeer los en drassig. Plaatselijk groeit daar Mannagras. Op een strook met ondiepe rabatten (hoogteverschil 10-15 cm) groeit ook hier een complex van Elzen-broekbos en Essen-Vogelkersbos. Hoewel soorten van het laatstgenoemde bostype veelvuldig aanwezig zijn op de rabatten (Gewone es, Wilde lijsterbes) domineren toch de soorten van Elzenbroekbos.

 

Plek met sterker ingeklonken veen, waardoor laagte met Waterviolier is ontstaan. Hier op 31 augustus 2018, toen het broekbos is drooggevallen.
Plek met sterker ingeklonken veen, waardoor laagte met Waterviolier is ontstaan. Hier op 31 augustus 2018, toen het broekbos is drooggevallen.
Populierenbos

Populierenbos

Het bos groeit hier op rabatten; het hoogteverschil tussen rabat en greppel bedraagt 50-75 cm. In de greppels staat nooit veel en langdurig water. Het areaal van dit bos was omstreeks 1900 veel groter (zie Topotijdreis) en (geologische geschiedenis) In en op de randen van de greppels groeit weinig. Ook de kruidlaag op de rabatten is vrij ijl maar de diversiteit is groot. Schaafstro komt plaatselijk abundant voor (kwel).

In 1980 zijn de oude populieren gekapt en vervolgens is het perceel opnieuw met populieren ingeplant. Intussen heeft de vegetatie zich van de initiële ruige fase hersteld en is de kroonlaag en struiklaag weer gesloten. Daardoor is de kruidlaag niet erg dicht. Langs de zuidrand is een strook met opvallend veel Grote keverorchis en Aronskelk aanwezig; naar het oosten toe treedt enige verruiging op. In het verleden groeide in het Populierenbos ook veel Slanke sleutelbloem (Primula elatior).

De bodem bestaat uit vochtig, rul, sterk lemig zand zonder humus of strooisel; de bodem is dus kalkrijk of wordt verrijkt door basenrijke kwel (Schaafstro, Dotterbloem duiden daar op). Het grondwater is meestal vrij basisch, de pH ligt rond de 7 en de alkaliniteit varieert tussen 1 en 4 mmol/l. De Ca/Mg-ratio ligt niet in het door bemesting beïnvloede traject; in peilbuis 1 en 2 (filter 1,5-2m–mv) bereikt de ratio echter dusdanig lage waarden dat er sprake is van overbemesting. Ook de chlorideconcentratie duidt op vervuiling. Voor een groot deel zijn de karakteristieke soorten (Iep, Linde, Zomereik) al in de tweede boomlaag en struiklaag aanwezig. In de randsloten is veel kwel, waardoor de sloten rood kleuren (zie foto hieronder) door afzetting van ijzerverbindingen of Bittere veldkers voorkomt.

 

Rabatten in het Populierenbos
Rabatten in het Populierenbos (april 2015).
Populierenbos, kwel, ijzerafzetting
De zuidelijke randsloot van het Populierenbos. Door kwel is de sloot rood door afzetting van ijzerverbindingen.
Verloren Punt

 

Verloren punt

Het hier aanwezige Vogelkersen-Essenbos op rabatten is slecht ontwikkeld. In de kruidlaag worden voornamelijk Dagkoekoeksbloem en Bosandoorn gevonden. In de boomlaag vinden we naast populieren ook Zomereik. De struiklaag is divers samengesteld uit veel Hop en Haagbeuk. Plaatselijk is Gewone braam dominant. In het centrum groeit Elzenbroekbos met Zwarte els, Stijve zegge en Moeraswalstro, met in de struiklaag uit Zwarte els, Gewone es, Grauwe wilg, Hop en veel Zwarte bes. In de wat ruige kruidlaag groeien kruiden van natte standplaatsen o.a. veel Gewone dotterbloem. Deze soort breidde zich na een kap van Populieren omstreeks 1985 explosief uit.

 

 

 

Verloren Punt, na kap van Populieren in het voorjaar van 2019.
Verloren Punt, na kap van Populieren in het voorjaar van 2019.
Eilandbaai

Eilandbaai

 

Het plasje met eiland van de Eilandbaai was al aanwezig omstreeks 1900. Destijds was er ook nog een klein watertje in een akker ten noorden van de plas. De plas kan heel goed een restant zijn van de voormalige Rijnloop.

De vegetatie bestaat uit een begroeiing met Riet, Liesgras en Wilgenstruweel. In het open water komt nauwelijks vegetatie voor. Tussen de plas en de Beneden Slinge staan enkele oude kastanjes en is een struweel aangeplant met Zomereik, Sleedoorn, Eenstijlige meidoorn e.a. Dit struweel is erg dicht en in de spaarzame ondergroei vinden we ruigtkruiden als Grote brandnetel, Kleefkruid en Gewone braam. In 2008 heeft dit suk van het terrein zich ontwikkeld tot een arme vorm van het Eiken-Haagbeukenbos.

Ten oosten van de baai groeit een ruigte met o.a. Grote brandnetel, Zevenblad en Kleefkruid. Op sommige plaatsen is braam en Guldenroede verschenen. In het verleden was dit een armer grasland; vermoedelijk is materiaal uit de plas op dit perceel gebracht. Langs het zandpad naar de Vinkenborg ligt een laan van Zomereik, Paardekastanje en Gewone es met in de struiklaag vooral Hazelaar, Eenstijlige meidoorn, Gewone braam, Vlier en Wilde lijsterbes. De kruidlaag wordt gevormd door nitrofiele soorten zoals Grote brandnetel, Kleefkruid, Hondsdraf, Hennegras, Zevenblad, maar ook door IJle zegge en Adelaarsvaren.

Beneden Slinge, Eilandbaai, ruig bos
De Beneden Slinge met links het ruige bos van de Eilandbaai.
Adderbroekwei

Adderbroekwei

 

 

Dit graslandje is begroeid met Bosbies, Adderwortel en Moeraszegge en is begin vorige eeuw een schraal hooilandje geweest. Er groeiden toen Rietorchis, Spaanse ruiter, Moeraskartelblad en Parnassia, maar over de verspreiding van andere soorten is het Zumpe-archief niet duidelijk (zie: 29 Een eeuw plantengroei in de Zumpe). In de Tweede Wereldoorlog moest het hooilandje tot akker worden omgevormd; overigens zonder veel succes. Al snel daarna werd het weer hooiland maar het juiste beheer bleef achterwege, alhoewel er wel weer orchideeën verschenen. In een poging de vroegere vegetatie te herstellen werd eind jaren zeventig een poel met glooiend deel gegraven. De grond is niet afgevoerd maar op wallen gedepo-neerd. In het begin werd de laagte beheerd (gemaaid) en werd enig onderzoek uitgevoerd, maar al snel werd het beheer gestaakt. Hierdoor en mogelijk ook door onvoldoende aanvoer van kwel is verruiging opgetreden. In de plas groeiden in het begin de kranswieren Chara vulgaris en Chara globularis, maar thans groeit hier Klein fonteinkruid en Grof hoornblad. Op het graslandje zelf is nog wel wat Grote brandnetel aanwezig; de soort breidt zich echter niet uit sinds het onderzoek aan Landkaartjes in 1994 (bron zie: Literatuur 24 en 27). Doordat de KNNV hooibeheer uitvoert ontwikkelt het graslandje zich in de goede richting; het gras Gestreepte witbol neemt af ten voordele van Adderwortel, Bosbies, Moeras- en Scherpe zegge.

Adderwortel, Adderbroekwei
Bloeiend Adderwortel in de Adderbroekwei.
Beken en sloten, Zumpe

Beken en sloten

Beneden Slinge

In de Beneden Slinge groeien vooral Sterrekroos, Smalle waterpest en Mannagras, maar ook regelmatig en soms met hoge bedekking Waterviolier, Lidrus, Drijvend, Klein en Gekroesd fonteinkruid en Grote waterranonkel. Langs de waterkant vinden we Grote dotterbloem, Valse voszegge, Moerasvergeet-mij-nietje, Rietgras, Watertorkruid, Rode waterereprijs, Grote watereppe, Slanke waterweegbree en Grote egelskop.

Omdat de Beneden Slinge door het Waterschap wordt geschoond, verandert de vegetatie regelmatig. Al naar gelang het tijdstip van schonen komen bepaalde soorten tot dominantie. In het verleden zijn vlak na een schoonmaakbeurt dominantiefasen waargenomen van Rossig fonteinkruid.

In het water zijn grote hoeveelheden ijzerneerslag en ijzerbacteriënvlies aanwezig. Dit en de kwelsoorten duiden op grote hoeveelheden instromend grondwater. De Beneden Slinge vangt veel kwelwater vanuit het oosten af, zodat dit het broekbos van de Zumpe niet meer bereikt. De afsluiting van de oorspronkelijke Slinge in de Slangenburg (bij de Goorstraat), toen de A18 werd aangelegd, leidde er toe dat de Beneden Slinge (bij de Zumpe) geen toestroming van water meer kreeg en thans af en toe zelfs water uit De Zumpe, stroomopwaards terug stroomt. Het water in de Doetinchemse Slinge is basisch en hard; pH=7,6, Ca=160 mg/l, HCO3=320 mg/l. De ratio Ca/Mg=4,7-19 ligt in het traject waarin nog geen sprake is van mestinvloed.

Verbindingssloot

De in 1974 gegraven Verbindingssloot is eind vorige eeuw begroeid met Gewone waterbies en Watermunt, terwijl langs de oevers Moeraswalstro, Scherpe zegge en Egelboterbloem groeien. In het verleden is hier ook Vederkruid gevonden. Toen werd ook sterke neerslag van ijzerverbindingen en een ijzerbacteriënvlies aanwezig, indicatoren van sterke kwelinvloed, aanwezig. Het water is basisch en hard; pH=7,1, Ca=122 mg/l, HCO3=137 mg/l.

In 2002 werd de verbinding van de Verbindingssloot met de Beneden Slinge afgesloten. Het gemaaltje werd verwijderd en de Verbindingssloot werd gedeeltelijk gedempt. Hierdoor nam de kwel in de Verbindingssloot sterk af en werden de broekbossen van de Zumpe niet meer gedraineerd.

De Zompesloot

De begroeiing in de Zompesloot bestaat voornamelijk uit Waterviolier en Grote boterbloem met Gele lis, Penningkruid, Gewone dotterbloem e.a. De Zompesloot valt in de zomer meestal droog. De Zompesloot ontspringt tussen Adderbroek en Golfbroek en de aard van de aanwezige humusprofielen duiden op de vroegere aanwezigheid van een bronsituatie. Kwelsoorten zijn hier veelvuldig aanwezig.

Zompesloot, Waterviolier
De Zompesloot met dichte begroeiing van bloeiend Waterviolier.
de Zumpe, graslanden

Overige graslanden en akkers

De graslanden rondom De Zumpe bestonden eind vorige eeuw voornamelijk uit sterk bemeste en intensief beheerde weiden. Plaatselijk waren toen al indicaties aanwezig voor kansrijke natuurontwikkeling. Zo komen plaatselijk soorten voor van het Dottebloemhooiland zoals Echte

koekoeksbloem, Gewone dotterbloem en Gevleugeld hertshooi.

Sinds de natuurontwikkeling door plaggen van de voedselrijke toplaag en de veranderingen in de hydrologie is een sterk positieve ontwikkeling op gang gekomen.

Elzenwallen

De huidige graslanden in de Elzenwallen waren in 1999 nog deels maïsakkers en kwekerij. Tot 1920 waren de weilanden tussen de Ellengoorsestraat en het Populierenbos nog begroeid met bos (historische begroeiing).  Nu is een ontwikkeling op gang gekomen naar Dotterbloemhooiland. Op vochtige delen komt nu veel Veldrus en Zomprus voor. Tegen de rivierduinen aan is het grasland wat droger. Langs de Ellengoorsestraat is het grasland sterker bemest, maar Pinksterbloem treedt hier massaal op.

IJsbaanwei

Op de stroomrug (Hydroecologie) van de IJsbaanwei groeit vrij droog voedselrijk grasland. Op plaatsen waar de voedselrijke toplaag is afgegraven komt het begin van Dotterbloemhooiland voor en op natte plekken groeit o.a. Ongelijkbladig fonteinkruid.

Zompewei

De in de jaren '50 opgebrachte grond is in 2014 afgegraven (zie 'Ontwikkelingen/Nieuw Elzenbroekbos'), met als doel op deze plek Elzenbroekbos tot ontwikkeling te laten komen. Op dieper afgegraven plaatsen zijn soorten gevonden als: Ongelijkbladig fonteinkruid, Waterviolier, Moeraskartelblad en kranswieren. De Elzen zijn intussen gegroeid tot ca. 1,5m. Door de vondst van o.a. deze soorten is van de ontwikkeling van Elzenbroekbos afgezien en is overgestapt op nat schraalgrasland.

Buizerdwei

De graslanden in de Buizerdwei zijn van de voedselrijke laag ontdaan en er is een gradiënt ontstaan van natte naar drogere delen. Op de glooiing komen bijzondere soorten voor: o.a. Gevlekte orchis, Moeraswespen orchis, Grote ratelaar, Klokjesgentiaan, Dwergzegge, Geelgroene zegge, Borstelbies, Kleine zonnedauw en Waterpunge. In het water Breekbaar kransblad, Waterviolier. De begroeiing kan zich ontwikkelen tot een gemeenschap uit het Dwergbiezen-verbond (Nanocyperion).

Groenendaal

Ook de graslanden in Groenendaal zijn ontdaan van de voedselrijke toplaag ('Ontwikkelingen/Inrichting Groenendaal en Ruige Horst') en ook hier is een ontwikkeling op gang gekomen naar het Dwergbiezen-verbond. In het water groeien bijzondere soorten: Stijve moerasweegbree, Ongelijkbladig fonteinkruid, Pilvaren, de vier kranswieren Kraaltjes, Doorschijnend, Buigzaam glanswier en Breekbaar kransblad, Mattenbies, Kleine lisdodde, Duizendknoop fonteinkruid, Waterviolier, Veelstengelige waterbies, Vlottende bies en Moerashertshooi. Dit zijn voornamelijk soorten van basen- en voedselarmer water, dat hier vanuit de rivierduinen als kwelwater aan de oppervlakte komt (Hydroecologie).

 

In de Buizerdwei is de toplaag verwijderd en er is een gradiënt ontstaan van nat naar drogere delen. Door het afgraven van de toplaag is de bodem voedselarm geworden.
In de Buizerdwei is de toplaag verwijderd en er is een gradiënt ontstaan van nat naar drogere delen. Door het afgraven van de toplaag is de bodem voedselarm geworden.